Interactief voorlezen met Tossie en Uil

Interactief voorlezen is goed voor de taal- en spraakontwikkeling van het kind. Het betekent dat je het kind zoveel mogelijk betrekt bij het voorlezen.

‘Help! Weet jij het woord?’ gaat over Tossie het Konijn en over Uil. Tossie is boos, want hij wil een cadeau geven aan juf maar weet het woord niet meer. Samen met jou en je kind gaan Tossie en Uil op zoek naar het juiste woord.

Het boek zit vol interactie en afbeeldingen die kinderen aanspreken op te letten en mee te doen tijdens het verhaal. Ook is het boek rechtop neer te zetten. Dit is heel handig, want zo kan je kind naar de afbeelding kijken terwijl jij de tekst op de andere pagina voorleest.

Dit maakt het leuk en makkelijker om interactief voor te lezen aan je kind. Door de tips en leuke vragen die in het boek verwerkt zijn, word je bovendien geholpen bij het interactief voorlezen.

Interactief voorlezen is een leuke manier om je kind meer te betrekken bij het voorlezen van een boek. Dit doe je door vragen te stellen, afbeeldingen te benoemen of je kind zelf te laten vertellen wat hij of zij ziet. Deze vorm van voorlezen heeft daardoor ook een positief effect op de spraak- en taalontwikkeling van een kind, want er wordt veel taal aangeboden en het kind wordt zelf ook uitgedaagd om zich talig te uiten.

Bij interactief voorlezen ga je met kinderen praten over het boek. Door het kind zoveel mogelijk te betrekken bij het verhaal wordt hij of zij gemotiveerd een gesprekje te starten over het onderwerp waar het boek over gaat. Dit interactief voorlezen zet de kinderen aan tot nadenken, vergroot de woordenschat en taalontwikkeling.

Het boek ‘Help! Weet jij het woord?’ is ook heel geschikt om voor te lezen aan kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). 

Zelf succesvol  interactief voorlezen?

Probeer dan eens te letten op deze tips:

  • Kies een toepasselijk boek: Een belangrijke voorwaarde om de aandacht van je kind te krijgen is natuurlijk door het boek aan te laten sluiten op zijn of haar interesses of dingen die hij of zij meemaakt in het dagelijks leven. Op die manier ‘leeft’ het echt bij je kind.
  • Herhaal veel: Herhaling is altijd goed voor een kind. Door hetzelfde boek meerdere keren voor te lezen, geef je je kind veiligheid en houvast. Per keer gaat je kind het beter begrijpen en herkennen.
  • Neem rustig de tijd: Omdat voorlezen een moment van aandacht en rust is het belangrijk dat je die aandacht en rust er zelf ook bij houdt. Zorg dus dat je een moment uitkiest waarop je zelf het meest ontspannen bent. Zo genieten jij en je kind het meest van dit belangrijke voorleesmoment.
  • Kies een vast moment en een vaste plek waarop je voorleest: Jonge kinderen hebben behoefte aan regelmaat. Dit kun je ze bijvoorbeeld al bieden door elke dag op een vast moment en een vaste plek voor te lezen. Het beste is als dit een plek is waar je kind zo min mogelijk afgeleid kan worden (tv uit, speelgoed uit het zicht etc.)
    Wanneer je voorleest voor het slapen gaan, ontspant het kind en kan het inslapen ook makkelijker gaan.
  • Blijf contact zoeken met je kind tijdens het voorlezen: Probeer je kind te betrekken bij het verhaal. Dit kun je doen door oogcontact te zoeken, pauzes in te lassen zodat je kind kan reageren op het verhaal of laat hem of haar dingen in het aanwijzen.
  • Probeer je kind aan te moedigen ook te vertellen: Voorlezen is meer dan alleen de tekst oplezen die er staat. Door afbeeldingen aan te wijzen en te benoemen kun je samen nadenken en praten over gebeurtenissen die in het boek of dagelijks leven plaatsvinden. Stel hierbij dan open vragen, zoals “Wat zou jij doen als…?”
  • Let op je stem: Probeer het verhaal zo aantrekkelijk mogelijk over te brengen op je kind. Dit kun je doen door alle karakters een eigen stemmetje te geven (wel alleen als je dit goed kunt, anders wordt het te verwarrend). Een monotone stem (stem zonder toonhoogteverschillen, zoals het opdreunen van tafels) moet in elk geval voorkomen worden.
  • Let op je mimiek: Bij lezen komt meer kijken dan alleen je stem. Je mimiek (gezichtsuitdrukkingen) is hierbij ook heel belangrijk. Als het karakter in het boek boos, verdrietig of juist blij is, is het leuk en verhelderend om dit uit te beelden door je gezichtsuitdrukking aan te passen. TIP: Maak er geen toneelstuk van, want dit leidt juist weer af.
  • Roep nooit “Uit!” aan het einde van het boek: Het lezen van een boek is geen wedstrijd, dus het gaat er helemaal niet om of het boek uit is. Het belangrijkste is dat het kind kijkt en luistert naar wat er zich in het boek afspeelt en dit door het interactief lezen beleeft.
  • Lees niet te lang voor: Voor jonge kinderen is erg lastig om lang stil te zitten. Als de aandacht verslapt, is het verstandig te stoppen met lezen. De kans is anders groot dat je kind niet meer alles meekrijgt of dat het zelfs een afkeer gaat ontwikkelen tegen het lezen omdat het een verplichting wordt.

Je kind is je boekengids: Kinderen zijn vaak heel goed in zelf aangeven wat ze leuk vinden en vooral ook wat niet. Let hier goed op en speel hier dan op in. Verhalen die aansluiten op je interesse zijn natuurlijk altijd leuker namelijk.

Vragen of hulp nodig?

Neem dan contact met ons op!