Logopedie en afwijkende mondgewoonten

Zoals de naam eigenlijk al aangeeft, zijn afwijkende mondgewoonten gedragingen in de mond die normaal gesproken anders zouden verlopen. Bij ongeveer 80% van de kinderen is er sprake van één of meerdere van deze afwijkende mondgewoonten die een belangrijke invloed uitoefenen op de stand van de tanden, positie van de tong en uiteindelijk ook de manier van slikken en articuleren.

Voorbeelden van afwijkende mondgewoonten:

  • Mondademen
  • Slikken met de tong tegen of tussen de tanden
  • Nagelbijten
  • Duim- (of vinger)zuigen of gebruik van de speen
  • Liplikken

Deze afwijkende mondgewoonten hebben een negatieve invloed op de stand van de tanden, de ontwikkeling van de kaken, het spreken, het gehoor en de algemene gezondheid. Het is daarom belangrijk actie te ondernemen om deze gewoonten af te leren en eventuele gevolgen te herstellen.

Vaak wordt er in dit geval gekozen voor een beugel om de tanden weer op de juiste plek te laten zetten. Maar wist je dat ook logopedie zou kunnen helpen? Samen kijken we of er sprake is van afwijkende mondgewoonten en hoe we deze kunnen afleren. Hiermee voorkom of verkort je de periode voor het dragen van een beugel. Ook verklein je de kans op een terugval, waardoor een beugel voor de tweede keer gedragen zou moeten worden.

Lees hieronder de oorzaken en gevolgen van de verschillende afwijkende mondgewoonten en wat hiertegen kan worden gedaan.

Open mondgedrag / Mondademen

Wanneer we niet spreken, maar gewoon rustig zitten, is het wenselijk dat onze mond gesloten is. We ademen dan door onze neus en hebben de tong net iets achter de tanden, zonder de tanden aan te raken. Toch ademen veel kinderen (en volwassenen) nog in veel situaties meer door hun mond dan door hun neus. Ze vertonen open mondgedrag; het verschijnsel waarbij de mond regelmatig open staat in plaats van gesloten.
Afwijkende stand van de tanden en gezondheidsklachten zijn enkele verschijnselen die hierop kunnen volgen.

 

Oorzaken

Mondademen is het gevolg van het niet volledig sluiten van de lippen op rustmomenten. In plaats van het ademen door de neus, wordt de lucht ingeademd door de mond. Dit verschijnsel kan veroorzaakt worden door een vernauwing van de neusdoorgang door verkoudheid of allergieën. Ook kan het uiteindelijk een gewoonte worden. Deze gewoonte wordt versterkt door het nauwelijks gebruik van de neus, minder slikken en het verslappen van de mondspieren.

 

Gevolgen

De functie van de neus bestaat onder andere uit het bevochtigen, verwarmen en reinigen van de ingeademde lucht. Bij mondademhaling is er geen sprake van één van deze functies. Ook ontstaat er een slappe mondmotoriek door het habitueel mondademen.
Hierbij alle gevolgen op een rijtje:

  • Terugkerende infecties in de keel of amandelen
  • Terugkerende middenoorontstekingen
  • Kwijlen of juist een droge mond
  • Afwijkende stand van de tanden
  • Afwijkende positie van de tong
  • Smal gehemelte

In de neus bevinden zich trilhaartjes die kleine stofdeeltjes en fijnere deeltjes van bacteriën en virussen tegenhouden. Door de mondademhaling worden deze deeltjes ingeademd en kan de ingeademde lucht niet gereinigd en bevochtigd worden. Hierdoor kunnen er allerlei gezondheidsklachten ontstaan, zoals infecties en ontstekingen. Ook kan de mond zo droog worden dat er stemklachten ontstaan of juist een te grote hoeveelheid speeksel wordt aangemaakt. Kwijlen kan hiervan een gevolg zijn.

Een afwijkende stand van de tanden en positie van de tong is ook een belangrijk gevolg van mondademhaling. Doordat de lippen geen druk meer kunnen uitoefenen op de stand van de tanden is de kans groot dat deze naar voren zullen gaan staan. De tong zal hierbij slap in de mond komen te hangen en hierdoor juist een voorwaartse druk op de tanden uit gaan oefenen.

Slikken met de tong tegen of tussen de tanden

Wist je dat we zo’n 2000 keer per dag slikken? Als je tong op dit moment niet op de juiste plek staat, kan dit grote gevolgen hebben voor de stand van je tanden.
Bij veel kinderen zien we dat de tong zowel tijdens het slikken, als in rustpositie en spraak, tussen of tegen de tanden aan komt. Wanneer de tong elke keer met grote kracht naar voren of opzij perst, zullen de tanden meebewegen en kan er onder andere een over- of open beet ontstaan.

 

Oorzaken

Oorzaken van een foutieve slikbeweging zijn voornamelijk een afwijkende tongligging in rustpositie en een slappe mondmotoriek. Wenselijk is het als de mond gesloten is en de tong hierbij tegen het gehemelte aan ligt, net achter de boventanden. Een afwijkende tongligging is dus elke positie van de tong elke andere plek. De tong kan bijvoorbeeld op de mondbodem liggen, te ver achterin de mond of tegen of tussen de tanden. 
Een slappe mondmotoriek is vaak deels een gevolg van open mondgedrag, maar kan dit juist ook veroorzaken. Door een slappe motoriek van de tong en lippen zal de tong slap onder in de mond hangen en tegen de ondertanden aan drukken. 

 

 

Gevolgen

Een afwijkende tongligging is van invloed op de stand van de tanden en kiezen, maar ook op de vorm van de kaak. Wanneer de tong niet op de juiste plek staat, kan het gehemelte gaan vervormen. De tong past niet meer in de bovenkaak en dan is er onvoldoende ruimte voor het gebit. Hierdoor en door de druk van de tong op de tanden zal er een verschuiving plaatsvinden van het gebit. 

Enkele gevolgen van een afwijkende tongligging zijn:

  • Open beet
    Wanneer een kind slikt met de tong tussen de tanden zal er een open beet ontstaan. Bij een open beet staan de boventanden naar boven en voren gericht door de druk die de tong hier op uitoefent. De boven- en ondertanden sluiten hierdoor niet meer op elkaar aan. 

  • Overbeet
    Door een hoge druk van de tong op de boventanden zullen deze ver naar voren gedrukt worden. De boventanden komen hierdoor ver voor de ondertanden uit wanneer de kiezen op elkaar worden gezet.
  • Kruisbeet
    Wanneer de tong constant op de mondbodem ligt, ontstaat er een kruisbeet. Afhankelijk van de druk van de tong zal er een verschuiving van de onderkaak plaatsvinden in de betreffende richting. De onderkaak kan bijvoorbeeld naar rechts verschuiven, waardoor er een verschuiving van het gebit moet plaatsvinden om alle kiezen weer in elkaar te laten vallen.
  • Slissen/lispelen
    Wanneer de tong ook tijdens de spraak niet op de juiste manier wordt geplaatst, kan er sprake zijn van slissen of lispelen. De tong wordt hierbij naar voren of opzij tussen de tanden geduwd. Dit is goed te horen bij de klanken die gevormd worden met behulp van de tong: de [l], [n], [d], [t], [z] en [s]. 
Nagelbijten

Nog erg vaak zie je kinderen die hun nagels tot aan de vingers helemaal afbijten. Niet alleen is dit erg ongezond voor ze, maar ook voor de stand van het gebit kan dit negatieve gevolgen hebben. De onderkaak schuift door het nagelbijten naar voren en er ontstaat een grote spanning op de kaakgewrichten. Hierdoor ontstaan pijnklachten en overbelasting van spieren in het mondgebied. Het gevolg hiervan is dat er afwijkende mondgewoonten zullen ontstaan en een afwijkende stand van de tanden.

Duim- (of vinger)zuigen of gebruik van de speen

Ook duimzuigen is een veel voorkomende mondgewoonte die afwijkend is. Door de ligging van de duim in de mond wordt alles uit evenwicht gebracht. De mond is in veel gevallen niet gesloten, omdat de duim er in zit. 

 

Oorzaken

Een kind kan om allerlei redenen beginnen met duimzuigen. Baby’s en heel jonge kinderen zuigen vaak nog op de duim of andere vingers, omdat dit verband houdt met het zuigen op voedsel en het ontdekken van structuren met de mond. Ook geeft ze dit een veilig en vertrouwd gevoel. Naarmate een kind ouder wordt, leert hij deze gewoonte meestal af en is er niks aan de hand. Bij sommige kinderen duurt dit iets langer. Wanneer hij of zij rustig zit of wanneer iets spannend is, geeft het duimzuigen toch nog dit veilige en vertrouwde gevoel. Als een jonger broertje of zusje nog op de duim zuigt is het ook verleidelijk voor een kind om weer te beginnen. 

 

Gevolgen

  • Afwijkende tongligging: De tong wordt naar beneden geduwd door de duim wanneer deze in de mond ligt. Hierdoor krijgt de tong niet de kans zich aan te zuigen tegen het gehemelte en worden de tongspieren slap.

  • Afwijkende stand van de tanden: Niet alleen drukt de duim de tong naar beneden, maar ook worden de boventanden naar voren geduwd door de druk van de duim. Een open beet of overbeet kunnen gevolg zijn van duimzuigen.
  • Slappe mondmotoriek/Mondademen: Door het ontstaan van een slappe mondmotoriek door toedoen van de duim in de mond zal de mond ook vaker open blijven staan tijdens het ademhalen. Ook slaapt een kind vaak in met de duim in de mond en wanneer de duim vervolgens uit de mond glijdt, blijft de mond open hangen en gaat het kind door de mond ademen. 
  • Slissen/lispelen: Door de lage tongligging en de naar voren staande boventanden is de kans groot dat de tong tussen of tegen de tanden schuift tussen de uitspraak van verschillende klanken, zoals de [l], [n], [d], [t], [z] en [s]. Dit noemen we slissen (tong beweegt opzij) of lispelen (tong verplaatst zich naar voren tijdens de spraak). 
Foutieve lipgewoonten

Onder foutieve lipgewoonten verstaan we liplikken en lipzuigen. Vaak is dit een gevolg van mondademen, waarbij de lippen droog worden. Omdat dit als onprettig wordt ervaren likt een kind langs zijn of haar lippen om deze te bevochtigen. Het gevolg hiervan is dat er grote rode kringen rondom de mond ontstaan door irritatie van de huid. Hierop volgend ontstaat vaak ook lipzuigen. 

Het gevolg van liplikken is dat de tong vaak in een ongewone positie is en niet wordt aangezogen aan het gehemelte. Ook geeft de tong hiermee druk op de tanden en lippen. Evenals tijdens het lipzuigen. De lippen en daarmee ook de tanden worden naar binnen gezogen, waardoor een ongewone stand van de tanden ontstaat. 

Wat doet de logopedist?

Elke logopedische behandeling start met een intakegesprek en een onderzoek. Wanneer hierbij één of meerdere afwijkende mondgewoonten worden gesignaleerd, zal de logopedist de behandeling vervolgen met het opstellen van een plan voor het afleren van de afwijkende mondgewoonten. Dit is onderdeel van de behandeling aan de hand van OMFT (Oro-MyoFunctionele Therapie). Verder is deze vorm van therapie gericht op het weer in evenwicht brengen van de tong en lippen en alle gezichts-, kauw- en kinspieren.
Door het doen van allerlei oefeningen train jezelf om je mond gesloten te houden en je tong op de juiste plek te plaatsen in alle situaties (rustpositie, tijdens spraak en slikken).
Mochten deze oefeningen nog niet voldoende effect hebben, kan er voor gekozen worden een trainer (soort bitje) in te zetten.

Vragen of hulp nodig?

Neem dan contact met ons op!